De kievit is een van de meest kenmerkende (weide-)vogelsoorten van ons land. Hij is onmiskenbaar met zijn kuif, zijn zwart-witte kleed en zijn unieke, opvallend brede vleugels. Aan de 'zang' heeft de kievit zijn naam te danken. Hij leeft in een zo open mogelijk landschap, vrijwel uitsluitend agrarisch gebied (graslanden en akkers). Zeer kleine aantallen broeden nog steeds in duinen, op kwelders en op natte heide en hoogveen.
De kievit eet allerlei ongewervelden die op of vlak onder de grond leven. Vooral regenwormen, maar ook allerlei soorten insecten en hun larven, spinnen, slakjes.
De kievit is territoriaal, vaak semi-koloniaal. Het nest is een kuiltje in de grond, bekleed met strootjes. De eileg is van begin maart tot in juni, met een piek eind maart tot begin mei. Eén tot twee broedsels per jaar, meestal 4 eieren. Vooral het vrouwtje broedt. De broedduur is 26-29 dagen. Jongen (nestvlieders) zijn met 35-40 dagen vliegvlug. De kievitten verdedigen hun nest met verve tegen belagers, waardoor andere soorten graag onder de beschermende paraplu broeden.
De kievit broedt graag in kort gras, afgewisseld met kale plekken. Buiten de broedtijd is de kievit vooral in open grasland- en bouwlandgebieden te vinden, ook wel in zeer ondiep water.
Kieviten trekken in de winter met de vorstgrens op en neer. Er komen hier dan ook veel kieviten vanuit het noorden.
Op de website van de Vogelbescherming lees je meer over de kievit, de site van Sovon geeft actuele informatie over de populatie.
ANV Waddenvogels coördineert en ziet toe op het weidevogelbeheer op agrarische percelen op de eilanden Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. Samen met boeren en andere deskundigen op de eilanden wordt jaarlijks bekeken op welke percelen de specifieke beheerpakketten worden ingezet.