Open grasland

Het grootste leefgebied op de 3 eilanden betreft Open Grasland, dit omvat in totaal ruim 2400 hectare . Diersoorten die zich thuis voelen in het Open grasland zijn de weidevogels in het (vroege) voorjaar, maar ook overwinterende ganzen en zwanen. Ook soorten zoals de houtduif, torenvalk, roek, kramsvogel en spreeuw maken graag gebruik van het natuurtype. Zij kunnen meeliften met de maatregelen voor onze doelsoorten (kievit, scholekster, grutto en tureluur). In het weidevogelseizoen is het belangrijk om het leefgebied voor de vogels en kuikens geschikt te maken en rust te bieden aan broedende vogels en opgroeigelegenheid aan kuikens. Een rustperiode is vooral voor weidevogels van belang, maar het beheer biedt ook schuil- en foerageergelegenheid voor insecten en kleine zoogdieren.

Op deze graslanden met rustperiode mogen er geen bewerkingen, zoals maaien, of beweiding plaats vinden. De vrijwilligers en mozaïekregisseurs in het gebied houden bij waar de nesten en kuikens zitten en adviseren of het waardevol is om een perceel nog later te maaien.

Ook is er veel legselbeheer op grasland als beheer. Dit beheerpakket helpt boeren bij de bescherming van nesten en kuikens op het grasland. Doordat bekend is waar nesten en kuikens aanwezig zijn, kunnen werkzaamheden daarop worden afgestemd. Hiervoor is het contact met de veldmedewerkers en vrijwilligers erg belangrijk. Zijn brengen de nesten en kuikens in kaart. Bij de aanwezigheid van nesten op grasland worden nestbeschermers geplaatst bij beweiding en bij maaien wordt een deel van het perceel niet gemaaid, zodat de kuikens daar veilig kunnen opgroeien.

Een andere beheermaatregel is het vanaf 15 februari (voor aanvang van het weidevogelseizoen) onder water zetten van een stuk weiland, plasdras. Plasdras is een aantrekkelijk biotoop voor weidevogels om te rusten en te foerageren. Wormen, emelten en andere bodemdieren komen bij een hoge grondwaterstand dichter naar het maaiveld en zijn daardoor beter bereikbaar voor de weidevogels. Niet het diepe water, maar juist het ‘drassige’ deel van een plasdras is het meest waardevol voor weidevogels.

Het is noodzakelijk dat grenzend aan het plas-drasperceel kruidenrijk grasland (door de verscheidenheid aan grassen en bloemen zijn er meer insecten en dus voedsel voor de oudervogels en kuikens) aanwezig is, of grasland met een rustperiode waar de vogels hun nesten kunnen maken en de kuikens kunnen opgroeien, waar voedsel en schuilmogelijkheden zijn.

In het kort

ANV Waddenvogels coördineert en ziet toe op het weidevogelbeheer op agrarische percelen op de eilanden Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. Samen met boeren en andere deskundigen op de eilanden wordt jaarlijks bekeken op welke percelen de specifieke beheerpakketten worden ingezet.